Uw winkelwagen bevat geen artikelen.
Gratis verzending binnen België & Nederland vanaf € 50.
Uw winkelwagen bevat geen artikelen.
Gratis verzending binnen België & Nederland vanaf € 50.
Petanque kan op veel soorten terrein worden gespeeld. Meest gebruikt zijn los gestort en aangewalst grind, fijne steenslag of dolomiet. Gravel of fijn gemalen schelpen maken het spel minder interessant door een te grote regelmaat. De onregelmatigheden van het terrein maken een essentieel onderdeel van het spel uit. Een goede drainage is echter een vereiste. De beste manier om de bodemgesteldheid te kennen is aan de gemeentelijke plantsoendienst te vragen hoe men ter plaatse een met grind bedekt parkpad zou aanleggen.
De officiële afmetingen van een petanquebaan zijn minimum 4 x 15 m, maar een baan van 3 x 12 m kan zeker volstaan. Onze baan is 2 x 10 meter. Als afgrenzing van de baan worden dikwijls treinbielzen gebruikt, kwestie van duurzaamheid. Damplanken en bekistingsplanken van +/- 2 cm dik die een paar centimeter boven de baan uitsteken kunnen ook. Een stenen rand heeft als nadeel dat hij sneller kapotgegooid wordt. Een terreinbegrenzing is niet direct noodzakelijk maar kan voorkomen dat ballen op de rijbaan terechtkomen of dat partijen door elkaar heen gespeeld gaan worden als zich meerdere partijen op het terrein bevinden. Ook een oranje nylon draad kan als aflijning gebruikt worden. Men moet wel voorkomen dat de baan te pas ligt, glooiingen en oneffenheden maken het spel aantrekkelijker.
In principe kan men op gelijk welke ondergrond spelen, maar het liefst spelen we toch op dolomietgrind. Let wel, het moet de fijnste soort zijn: 0,05, daar zit een goed deel zand tussen zodat de baan op termijn verhardt. Een laag van 10-15 cm is voldoende. Dolomiet vindt men in de Gouden Gids onder "grind" (zand en grind) of onder "zandgroeven". Men kan ook rechtstreeks naar de grondwerker of aannemer gaan. Zoals reeds gezegd is een goede drainage essentieel, niemand speelt graag in een modderpoel. Op een goed doorlatende ondergrond graven we de baan ongeveer 10 cm uit, leggen een worteldoek en daarover de dolomiet. De worteldoek houdt de doorgroei van onkruid tegen en voorkomt de vermenging van dolomiet met zand door wormen en ander ongedierte. Aandammen en klaar is kees.
En hoeveel dolomiet hebben we nodig? De inhoud van de put is lengte x breedte x diepte. In ons geval is dat 2 x 10 x 0,15 meter = 3 kubieke meter dolomiet.
Zit je echter met een zware minder goed doorlatende grond, dan moet je anders te werk gaan. De baan wordt dan dieper uitgegraven. Onder de dolomietlaag van 10 cm moet je een puinlaag: steengruis, gebroken bouwpuin, grove kiezel, ... van minimum 20 cm aanbrengen om zo de afwatering te verzekeren. Als je 30 cm diep graaft is het niet meer nodig om een worteldoek te leggen.
PAS OP: door al dit gegraaf krijg je een heleboel aarde. Bekijk vooraf wat je hiermee gaat doen: weghalen of gebruiken in je eigen tuin. In ons geval gaat het om 2 x 10 x 0,30 meter of 6 kubieke meter aarde.
In elk spel is er wel eens een absolute verliezer. Bij het petanquespel is dat 0 - 13! Dit gezichtsverlies wordt Fanny genoemd. Maar wie is dan wel die mysterieuze Fanny? Hierna 2 sappige verhaaltjes:
Een eerste verhaal speelt zich af aan het einde van de 19de eeuw bij één van de eerste petanqueverenigingen in Lion. Daar had ene Fanny Dubriand de gewoonte haar bloot achterwerk te laten zien aan de ongelukkigen die met 0 - 13 verloren hadden. Waren deze als opperste vernedering gedwongen Fanny's blote billen te kussen? Wie zal het zeggen. In ieder geval gebruikt men sedertdien de uitdrukking "Allez embrasser Fanny" voor deze onfortuinlijke verliezers.
Een tweede verhaal: vlak voor de eerste wereldoorlog was Fanny serveerster in een café in Grand Lemps, Noord-Frankrijk. Verliezers die geen enkel punt behaalden mochten haar als troost omhelzen, een soort morele schadevergoeding dus. Tot op een dag ook de burgemeester van ter plekke persé getroost wilde worden. Maar wat deed onze Fanny: ze klom boven op een stoel, trok haar rokken omhoog en bood hem haar andere blote wangen aan. En ons burgemeestertje, van geen kleintje vervaard, gaf er prompt twee dikke klapzoenen op. Dit was het begin van een lange traditie.
Sindsdien bezitten veel verenigingen een namaak Fanny die ze op een ereplaatsje in hun lokaal zetten. De overwinnaars nemen hun ongelukkige 0 - 13 verliezers mee om ze met een kniebuiging een kus te laten geven op de billen van Fanny. Als een betere speler het ongeluk heeft Fanny tegen te komen en hij mag ze kussen dan is dit zeker een opsteker voor de minder goede spelers. Al ben je nog zo goed, de bal is rond en doet wat hij moet. In het Frans zegt men "mettre Fanny" of "il est Fanny" of ook soms "il a fait Fanny" maar men zegt wel steeds "Fanny paie à boire". Een schitterende traditie!
Een zachte boule zal minder opstuiten op een harde ondergrond en ook minder terugstuiten bij het maken van een voltreffer (wat een groot voordeel is in het spel). Maar zo'n boule 'tekent' wel sneller (vertoont eerder gebruikssporen) door het contact met de grond en andere boules. Daarentegen is een harde boule meer geschikt voor zachte terreinen en heeft die daarnaast een langere levensduur.
Boules met de hardheid + zijn ideaal voor aanvallend ingestelde spelers.
Goede spelers, en vooral tireurs, spelen het liefst met de zachtst mogelijke boules.
Voor meer recreatief ingestelde spelers is een halfzachte boule het meest geschikt. Het zijn allround boules en geschikt voor alle terreinsoorten, zowel bij het schieten als bij het plaatsen.
Er bestaan twee verschillen soorten staal: roestvrij staal en koolstofhoudend staal.
De diameter hangt af van de vorm van de hand van de speler en de lengte van zijn vingers.
Pointeurs spelen het liefst met boules met een gewicht tussen de 710 en 730 gram omdat een zware boule eerder 'stopt'.
Tireurs daarentegen spelen liever met boules met een gewicht tussen de 680 en 700 gram, want met een lichtere boule is minder kracht nodig en is bovendien de zwaaibeweging nauwkeuriger.
Groeven in de boule dienen, mét het merkteken, om de boules tijdens de partij te kunnen onderscheiden van andere boules.
Pointeurs spelen het liefst met boules met groeven, want die bieden een betere 'grip' op moeilijke terreinen.
Tireurs spelen het liefst met gladde boules omdat die niet in de hand blijven 'haken'.
Stofzuigen is het beste om het laken schoon te maken. Dit kunt u doen met een optionele stofzuigermond. Waar u niet bij kan met een stofzuiger, daar kunt u een borstel gebruiken. Ook met een Simonis X1 borstel kunt het laatste beetje biljartkrijt wat achter blijft op uw laken weghalen. Gebruik nooit water (water met azijn). Dit als er vocht op het biljartlaken komt rekt de stof uit en krimpt daarna niet meer. Waardoor het laken los op het biljart komt te liggen. (biljart wordt traag door de meer weerstand van het losse laken "opkrullen")
Er is zeer weinig wrijving en contact tussen de pomerans en de bal, daarom moet de pomerans goed met het krijt ingewreven worden. Om je pomerans goed in te wrijven, mag je zeker niet met het krijt draaien. Je begint in het midden van de pomerans en dan wrijf naar de buitenkant, zodat het poeder gelijkmatig verdeeld wordt en de randen goed ‘ingevet’ zijn.
Als dan toch uw pomerans vernieuwd moet worden kunt u dit door ons laten uitvoeren in onze winkel.
Wil u dit zelf doen volgen hier een aantal tips (in het geval van gelijmde pomeransen):
Essentiële benodigdheden: een zachte doek, schuurpapier of schuursponsje.
Er kunnen verschillende redenen zijn dat je topeinde niet glijdt:
Het onderhoud van het topeinde kunt u doen door ze met een zacht doekje in te wrijven, gedrenkt in een product dat wordt gebruikt om geverniste meubels te onderhouden.
Daarbij hebben wij onderhoudsmiddelen die de blauwe krijtwaas uit uw topeind krijgen (No Blue) en die uw topeinde er weer als nieuw uit laat zien.
Om de originele kleur van uw laken te behouden, raden wij u aan om het niet langdurig aan de zon of de maan bloot te stellen. U kunt het ook beschermen met een afdekzeil.
Om de krijtdeeltjes en stofjes van het laken te vegen, is het voldoende de haarborstel met twee hoogtes te gebruiken, deze is ontworpen om ook onder de randen te kunnen gaan. U kunt ook uw stofzuiger gebruiken met de borstelzuigmond, als uw stofzuiger uitgerust is met een drukregelaar, moet je die op het minimum zetten.
TWEE GOUDEN REGELS om in het oog te houden rond uw biljart
De enige manier om deze goed om de keu te krijgen is het volgende:
Uw pomerans dient ruw te zijn. Pomeransen zijn van leder gemaakt. Als de pomerans ruw is kan het krijt vast worden gehouden. In de loop van tijd zal de keu gaan ketsen (de keu glijdt van de bal af). Met een speciaal schuurlatje, kan u de pomerans weer opruwen. Ook hebben wij diverse andere schuurmiddelen voor uw pomerans. Als uw pomerans overhelt hebben wij daarvoor ook een speciale pomerans slijper of pomerans polierder.
Het doel van een afdekzeil is het stofvrij houden van het biljartlaken.
Een afdekzeil heeft nog meer functies. Een niet licht doorlatend afdekzeil heeft als voordeel dat het biljartlaken langer zijn kleur behoudt. Tevens voorkomt een afdekzeil, mocht er onverhoopts een glas of iets dergelijks omvallen, dat het biljartlaken vies wordt.
Soms laat men de hoeken van het afdekzeil opengeklapt liggen (van een carambolebiljart). Men doet dit om de warmte onder het laken af te voeren. Dit is beter voor de rubberstootband beweert men. Dit moet u NOOIT doen! Als de hoeken open blijven liggen zijn die hoeken koel. Verder naar het midden wordt het biljart, maar zeker ook de rubberstootbanden warmer. Rubberstootband is gemaakt van natuurrubber. Rubber droogt uit door warmte en leeftijd. Hoe warmer het biljart hoe korter de levensduur. Dit kan wel tot 2 jaar schelen.
Tevens krijgt u dan rubber kwaliteitsverschil. In de hoeken blijft het rubber koel en gaat dus langer mee. In het midden is het rubber warmer dus gaat korter mee. U krijgt dan met spelen op de duur effect verschil.
Dus: Als de verwarming aan is laat dan het liefs het afdekzeil eraf. Wij adviseren dan ook
als er niet meer gespeeld wordt de verwarming uit te schakelen, en het afdekzeil te gebruiken.
Een biljartverwarming is niet om het biljart warm te krijgen, maar om het biljart droog te houden. Biljartlakens zijn van wol gemaakt (90%).
Wol heeft als eigenschap dat als het vochtig is, het dikker wordt. De haartjes die bij een droog laken plat liggen staan rechtop als het laken vochtig is. De bal heeft hierdoor meer weerstand en vertraagt. Onder het biljartlaken zit een leiplaat (natuursteen). Dit is een poreus materiaal en trekt vocht aan (het beslaat net als een raam). Als de biljartverwarming 3 tot 4 graden hoger is dan de omgevingstemperatuur kan het biljart geen vocht bevatten. De haartjes op het biljartlaken liggen dan plat. De bal heeft dan de minste weerstand en rolt langer over de tafel heen.